Laatste aantekening in het reisdagboek:
Dag 19: Afscheid van Cuba
Op een dakterras in de oude wijk van Havana drink ik een laatste cuba libre ter afscheid. Cuba bleek een mooi land te zijn, leuke mensen, overal zon en muziek, maar er kleeft ook een naar smaakje aan. Misschien is het uitzicht vanaf het dakterras wel veelzeggend.
De basiliek toont het stevige fundament dat vooral de Spanjaarden legden. Zij begonnen met de productie van suikerriet, rum en tabak, nog steeds drie belangrijke pijlers van de Cubaanse economie. Ze brachten ook het katholicisme, dat nog steeds grote aanhang heeft ondanks het jarenlange ontmoedigingsbeleid van de regering. En zij brachten de kunsten, nu vooral terug te vinden in architectuur en muziek.
De toren rechts behoort aan een nieuwbouwproject van kantoren en woningen met een verrassend westers uiterlijk. De toren wordt vormgegeven als een kerktoren, maar dient eigenlijk als trappenhuis. Het symboliseert het beeld dat Cuba aan zijn bezoekers wil meegeven: het gaat ons goed, zie eens hoe goed we voor onze toeristen kunnen zorgen. En die voorzieningen worden steeds beter. Maar dat is een dun laagje: als je het wegkrabt zie je een trappenhuis, geen lift. Je ziet een ontwikkelingsland dat zich niet lijkt te ontwikkelen, en dat in vergelijking met lotgenoten misschien wel steeds verder achterop raakt.
In de verte zie je de vuurtoren: het baken dat de Revolutie eens beloofde te zijn. In het begin was het zeker een verbetering voor de gewone Cubaan: er kwam onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen. Moderne technieken hebben vuurtorens overbodig gemaakt, Cuba en de rest van de wereld veranderden maar de Revolutie heeft zichzelf niet opnieuw uitgevonden. Het ligt als een allesverstikkende deken over de inwoners van dit eiland en smoort veel initiatieven om tot een ander Cuba te komen. Net als de vuurtoren staat binnen een versterkte vesting, zo hebben de aanvoerders van de revolutie zich verschanst en verdedigen hun oude inzichten tegen elke invloed van buiten (en van binnen).
De zee herinnert aan de geïsoleerde positie van Cuba. Eigenlijk staat Cuba zo'n beetje alleen. Overal is de scheiding zichtbaar tussen Cuba en de rest van de wereld: in de peso-winkels, de exclusieve toeristenfaciliteiten, zo'n mars tegen een externe partij maar voor intern gebruik, een intranet voor Cubanen en internet voor de rest van de wereld, het wereldnieuws in de (staats)krant dat als het buitenland alleen het imperium (lees: de VS) en enkele bevriende latijns-amerikaanse staten kent.
Hoelang blijft het nog zo? Niemand weet het, maar iedereen gaat ervan uit dat alles gaat veranderen als Fidel overlijdt. Dit Cuba is al bijna een museum. Ben ik blij dat ik nu ben komen kijken!
Eerder verschenen al: