; ;
Dagboek

Dijken en dijkjes

Eén van de koningen van Polonnaruwa beschouwde de grote kunstmatige meren als de kroonjuwelen. Zij zijn gemaakt om grote, vrij vlakke gebieden te irrigeren. Vandaag op een fietstocht door de omgeving werd duidelijk hoe dat werkt.
Het meer bij Polonnaruwa, en een afsluiter voor een irrigatiekanaal
Het eerste deel van de tocht voerde ons over een dijk, de begrenzing van het meer. Het meer zelf ligt in een licht glooiend gebied – de overkant van het meer ligt een paar meter hoger en vormt een natuurlijke grens van het meer. Aan deze kant is een dijk gebouwd waardoor het meer is ontstaan. Het meer wordt gevuld met regenwater.
Een irrigatiekanaal dat het water vanuit het meer verspreidt
Vanuit het meer kan het water in irrigatiekanalen stromen. Het zijn kanalen van enkele meters breed, die het water kilometers ver brengen. Ze voeden een stelsel van kleinere kanalen die richting rijstvelden lopen. Ook komen ze soms uit in secundaire waterreservoirs.
De dijkjes rond de rijstvelden vergen het nodige onderhoud
De rijstvelden zijn aaneengesloten veldjes die omringd zijn door kleine dijkjes. Door minieme hoogteverschillen loopt het water van het ene in het andere veldje over. Een groot gebied wordt op zo’n manier gevoed door een klein toevoerkanaal.

En het mooie van dit alles is dat er geen pomp aan te pas komt. Het geheel wordt door alleen de zwaartekracht gedreven.