; ;
Dagboek
 


Erfenis

Ook in Matare hebben de Nederlanders in de VOC-tijd gezeten. De erfenis daarvan is nog steeds zichtbaar: de Nederlands Gereformeerde kerk. Op wel twee manieren.

Het is vreemd om op zo’n tropische plaats als deze een bescheiden kerkje binnen te lopen en grafstenen met Nederlands opschrift te zien. Het is erg sober, weinig opsmuk. Ik probeer me voor te stellen hoe het indertijd was. Het gebouw ziet er niet uit alsof dit het centrum van de rijke handelswereld in de Oost was – dat was het ook niet. Ik kan me niet voorstellen dat het voor onze landgenoten zo’n paradijselijke pleisterplaats was. Zeker niet op een dag als vandaag, waarbij het voortdurend regent. En indertijd was het erger, want toen hadden ze nog niet zo’n mooie Srilankaanse paraplu’s.

Maar het is eigenlijk vreemder om de andere erfenis te zien: de mis op zondagochtend. De kleine kerk zit vol met Srilankanen die het geloof van onze landgenoten hebben opgepakt. Het zou er voor ons vertrouwd moeten uitzien, maar aan zo’n mis in het Singhalees is geen touw vast te knopen. Daar sta je dan als Nederlander, te luisteren naar een Nederlands exportproduct, maar het klinkt zo exotisch dat je het totaal niet meer herkent. Op één ding na: de harde kerkbankjes zijn wel hetzelfde gebleven.