Station
Kyoto is een moderne Japanse stad, maar in vergelijking met de andere steden die ik gezien heb ontbreekt er iets: hoge gebouwen. Vanuit mijn hotelkamer op de 10e verdieping in het hart van de stad kan ik twee richtingen uit kijken, maar er zijn geen gebouwen die veel hoger zijn, en mijn hotel steekt ook niet echt uit. Eigenlijk zijn er in deze stad maar twee gebouwen die eruit springen: de Kyoto toren en het centrale station.
De stationshal bestaat uit een enorme overkapping van staal en glas waarbij de reizigers tot mieren gereduceerd worden.
Het ziet er prachtig uit, en je kunt helemaal naar boven met lange roltrappen, zodat je net onder de nok van de overkapping komt te staan. Daar aangekomen blijkt dat het gebouw nog niet ophoudt. Er loopt een grote trap naar boven waar je eindeloos gebiologeerd naar kunt kijken.
Aan de zijkant vind je (nog meer) winkels en restaurants, en op het dak ligt zelfs een heuse tuin waar je bij het licht van de sterren de dag nog eens door kunt nemen.
Het is een schitterend gebouw, maar of het voldoet aan de eisen die een station stelt weet ik niet. Ik liep eigenlijk alleen even binnen om een plaats in een trein te reserveren voor de reis na Kyoto. Wat vijf minuten had moeten duren werd een excursie van een uur. Je wil eigenlijk niet meer met de trein weg als je eenmaal in dit gebouw rondloopt. Dat lijkt me toch niet de bedoeling van een stationsgebouw.