Uit het leven van een olifant
Vandaag een gastbijdrage van één van de olifanten (links onder op de foto) van de Ruvanvalisaya dagoba in Anuradhapura.
Ik ben onderdeel van een dagoba die is gebouwd in opdracht van de eerste Singalese koning die over geheel Sri Lanka heerste. Dat was zo’n 2150 jaar geleden.In die tijd was Anuradhapura de onbetwiste hoofdstad van het koninkrijk. Twisten waren er wel degelijk, over wie de troon toekwam, en zo zag ik een milennium lang koning na koning komen en gaan. De ene keer een Tamil die met hulp van zijn Zuid-Indiase bondgenoten in het zadel geholpen werd, dan weer een Singalees die de Tamil invloed terugdrong.
Het waren mooie tijden: de stad was groots, en horden gelovigen van heinde en ver passeerden mij bij hun bezoek aan de dagoba. Maar zo’n elfhonderd jaar geleden ging het vreselijk mis. De stad werd steeds vaker geplunderd, totdat de koning de hoofdstad naar elders verplaatste. Ik had uitzicht op de restanten van de ooit zeer mooie en indrukwekkende stad – niets meer dan een verzameling ruïnes. Een aantal heiligdommen zijn nog een eeuw onderhouden, maar daarna was het gedaan.
De mensen bleven komen, maar de dagoba was alleen in gebruik voor de bewoners van de stad, nou ja, stadje of dorp of wat er van over was. De stad was geen schim meer van zijn eerdere glorie. Mijn vrienden aan weerszijden brokkelden af, zonder dat er iets aan gedaan werd. We waren deel geworden van een dorpskerk – weliswaar groot uitgevallen, maar niet meer het centrum van de Srilankaanse wereld. Over deze donkere periode van een klein millennium wil ik liever niet praten.
Tegenwoordig is het level wel beter. Er wordt weer voor mij gezorgd, al kunnen ze de katten niet uit mijn buurt houden. Mijn vrienden zijn al helemaal opgeknapt, en ook de dagoba zelf ziet er weer spik en span uit. Steeds meer mensen komen langs die mijn dagoba weer zien als de manifestatie van de enorme macht van de koning die mij heeft gebouwd. Ze komen niet alleen uit het dorp, maar van het hele eiland, ja zelfs andere contintenten. Na zoveel tijd eindelijk weer de erkenning die we verdienen.