; ;
Dagboek

Reizen

Als je je als toerist in Japan van de ene stad naar de andere plaats begeeft, doe je dat meestal per trein. Vrijwel alle plaatsen waar een toerist naar toe wil zijn per trein bereikbaar. Bovendien is er nog de JR-pas, waarmee je een aantal weken lang door het hele land kunt reizen met treinen van JR, en dat zijn ze bijna allemaal. Zeker met de Shinkansen ben je in een vloek en een zucht honderden kilometers verderop.

Dat heeft ook nadelen. Als ik op die manier van Nagasaki naar Beppu zou reizen zou ik eerst de trein nemen waarmee ik naar Nagasaki gekomen ben, en daarna de trein die ik ook heb als ik Beppu verlaat. Je ziet zo niets nieuws. Op avontuur dan maar.

Ik begin met dezelfde trein uit Nagasaki, een limited express (intercity).

Maar al snel stap ik over op een trein die niet van JR is. En ik ben ook nog nooit van perron nul vertrokken.
Japan bestaat uit vele eilanden, maar dat merk je met de Shinkansen niet want die gaat door tunnels. Daarom loop ik een stukje en neem de boot.
Nou ja, niet deze, maar een iets grotere die dezelfde route vaart. Aan de andere kant brengt een taxi me naar het station.
Dit dit duidelijk geen Tokyo: wel brede wegen maar geen kip te bekennen. Kort na aankomst arriveert de forensentrein.
Bij het ontwerp van deze trein is er rekening mee gehouden dat een forens niet veel comfort verwacht. Er zit net zoveel hout in als in de Shinkansen, maar nu op de stoelen en niet tegen de wand. Tot slot stap ik opver op de Yufu express, een speciale trein die (binnelandse) toeristen naar het kuuroord Yufu brengt en die doorrijdt naar Beppu.

Wat het verschil is met de directe trein? Een rit over het platteland

even van de wereld los op het water
en een rit dwars door de heuvels in plaats van eromheen te rijden.